Corfu

              

1996

 

Maandag 30 september

 

 

Sommige vakanties beginnen lekker lui, met uitslapen bijvoorbeeld. Deze van ons niet want om half vijf zijn we op. Een half uur later komen Marieke en Florus om ons weg te brengen. Rond half zes zijn we op Schiphol waar het nog vrij stil is. Na het wisselen van wat geld en de belastingvrije inkopen is het tijd om in te stappen en vertrekken we om iets over zeven. Vrij snel na de start wordt het licht. Er is niets te zien want het is bewolkt. Pas boven Zuid-Duitsland is er iets te zien. In combinatie met het video informatie systeem in het vliegtuig is precies te volgen waar we op dat moment zijn. Na ruim twee en een half uur vliegen landen we op Corfu.

Het vliegveld van Corfu is vrij klein. Er staat nog één ander vliegtuig, dat klaar is om te vertrekken. Alles gaat er erg snel en even later staan we te wachten op een taxi die ons naar het hotel zal brengen. Het lukt de chauffeur van de taxi niet om vier koffers achterin de auto te krijgen. Bij iedere poging die hij doet raakt hij meer over de kook. Vier personen is geen probleem, vier koffers is teveel. Er moet dus een tweede taxi aan te pas komen.

 

Het hotel ligt op ongeveer een kwartier rijden van het vliegveld. De weg is erg bochtig en gaat het laatste deel vlak langs de zee. Het hotel ligt tegen een heuvel gebouwd. Het bestaat uit een hoofdgebouw met receptie, bar en restaurant en de hotelkamers. Daarnaast ligt een aantal gebouwen met appartementen. Het in-checken gaat traag. De beloofde twee seconden wachttijd wordt al gauw een half uur. Als daarna gezegd wordt dat het nog wel een half uur kan duren voordat de kamer klaar is blijkt dat slechts een paar minuten te zijn. Tijd is hier dus een relatief begrip.

De kamer ligt op de tweede verdieping en is van het type "standaard toeristen hotel". Twee bedden, een badkamer met bad, douche en wastafel (allebei met een lekkende kraan) en een toilet. Op het balkon is een zitje en we hebben een prach­tig uitzicht over zee. In de verte zie je het vasteland van Griekenland met de bergen. Af en toe komt er een vliegtuig letterlijk langs het balkon vliegen want we zitten hemelsbreed maar een paar kilometer van het vliegveld. Hinderlijk is het echter niet.

 

Al ruim voor de eetzaal opengaat, om half acht, staat er een rij wachtende mensen voor de deur om een tafeltje te veroveren. Waarschijnlijk zijn hotel en het aantal appartementen in de loop der jaren wel uitgebreid maar de eetzaal niet. Hierdoor moet er in groepen worden gegeten en iedereen wil bij de eerste sessie zijn. Het eten is in buffetvorm. De opstelling van de ronde tafels met de schalen is niet erg logisch, waardoor de ene helft van de mensen met de klok mee en andere helft andersom loopt. Maar het is vakantie en we hebben alle tijd. Het eten is geva­rieerd en smakelijk. In de twee weken dat we in het hotel zijn zien we nooit twee keer hetzelfde op tafel staan. Na het eten wordt de rest van de avond op het balkon doorgebracht en zien we de maan als een bosbrand boven de bergen opkomen.

 

 

Dinsdag 1 oktober

 

We gaan met de bus naar Corfu stad. De bushalte is beneden het hotel. Ruim op tijd staan wij daar te wachten op de bus, die volgens ons, veel te laat komt. Wij weten dan nog niet dat de bij de bushalte opgegeven tijden niet voor die bushalte gelden, maar voor de plaats van waaruit de bus de reis begint. De rit naar het centrum duurt ongeveer een half uur. Wanneer we bij het eindpunt uitstappen lopen we min of meer op goed geluk naar het oude stadsdeel. We komen uit bij zee, vlak bij de oude vesting.

 

De oude vesting is gebouwd op een schiereiland met twee ongeveer 60 meter hoge heuvels en is van het vasteland gescheiden door een smal kanaal met steile wanden. Over een brug en door een poort kom je de vesting binnen. De muren, die een dikke 700 jaar oud zijn, zijn nog helemaal origineel. De meeste gebouwen binnen de vesting stammen uit het begin van de vorige eeuw. Eerst gaan we naar de kerk van St. George. Deze kerk is door de Engelsen gebouwd en lijkt van voren veel op een klassieke Griekse tempel. De kerk is, behalve met Pasen, niet meer voor de eredienst in gebruik. Nu is er, naast de vanouds aanwezige iconen, een expositie van prenten over heiligen en hun daden.

 

Weer terug op de begane grond gaan we eerst naar de Esplanade, het grote plein van de stad. Tot in de 17e eeuw stonden hier huizen, maar de toenmalige macht­hebbers vonden het beter om voor de vesting een grote open ruimte te hebben omdat dat gemakkelijker te verdedigen is. Op een van de vele terrassen drinken we wat. Daarna vervolgen we de reis om via de oude haven het labyrint van smalle straatjes van het oude centrum in te gaan. Eerst komen we in de kerk van St. Theodora Augusta. In de kerk is een sarcofaag waarin haar beenderen worden bewaard. Een geestelijke staat ernaast gebeden op te zeggen. Veel tijd om er te zijn hebben we niet want de kerk sluit om 1 uur.

 


Daarna gaan we weer verder door de smalle straatjes. Er zijn heel veel kleine winkeltjes, waarvan opvallend veel juwelierszaken. Boven de winkels zijn drie of vier verdiepingen met woonhuizen. Het wasgoed wordt hier aan lijnen boven de straat gedroogd.

 

Dan komen we bij de kerk van St. Spiridon, de beschermheilige van het eiland. De heilige Spiridon was een martelaar die rond het jaar 300 op Cyprus geleefd heeft. Zijn beenderen zijn in 1456 op Corfu gekomen, waar de heilige in de loop der eeuwen talloze wonderen verricht zou hebben. In de kerk hangen prachtige iconen. De sarcofaag met zijn beenderen staat in de kerk. Er boven hangen veel dankgeschenken van de gelovigen voor de wonderen die hij gedaan heeft. Een aantal malen per jaar wordt er in de stad een processie ter ere van St. Spiridon gehouden.

 

Op de weg naar het busstation eten we even een broodje. De naam busstation is wat misleidend omdat ongeveer de helft van de stadsbussen niet vandaar maar iets verderop in de straat vertrekt.

 

 

Woensdag 2 oktober

 

Vandaag is de wekker nodig om op tijd op te staan. We vertrekken vroeg voor de eiland tour, een excursie die bedoeld is om je in een dag het hele eiland te laten zien.

Wanneer we de weg naar beneden lopen waar de bus ons op zal halen rijdt ons een taxi tegemoet, die stopt, en waarvan de chauffeur vraagt of we op weg zijn naar een excursie. Zo ja, dan instappen s.v.p. Hij brengt ons naar een plaats vlakbij het vliegveld waar we moeten overstappen in de bus. Na nog een paar mensen in de stad opgehaald te hebben begint de tocht.

 

De eerste stop is in Kanoni. Dit ligt aan de rand van Corfu stad op zo’n 50 meter hoogte vlakbij en boven het begin van de start- en landingsbaan van het vliegveld. Van daaruit heb je een prachtig uitzicht op de beroemdste twee eilandjes van Corfu. Vlakbij ligt Vlacherna met daarop een klein voormalig nonnenklooster. Iets meer daarachter ligt Pondikonissi, het muizeneiland, zo genoemd omdat het eiland "muizenklein" is.

 

Vandaar gaat het naar het Achillion, het voormalig zomerpaleis van keizerin Elisabeth (Sissi) van Oostenrijk en de Duitse keizer Wilhelm II. We maken eerst een wandeling door de tuin. Opvallend zijn twee grote beelden van Achilles; als held geplaatst door de Duitse keizer en stervend geplaatst door Sissi die zelf nogal depri was. Van het paleis is, op een paar kamers na, niets te zien. Het meeste indruk maakt de kleine huiskapel.

 

Op weg naar de volgende plaats, Paleokastritsa, wordt een korte stop gemaakt bij een likeurstokerij. Alleen het proeflokaal annex verkoopruimte kan bezichtigd worden. Het geheim van de fabricage van de Koum-Kouat, de likeur van het eiland, wordt ons dus niet onthuld.


Paleokastritsa is een plaatsje aan de westkust van Corfu. Hier gaan we naar het klooster van de Moeder Gods. Het ligt bovenop een heuvel en is via een smalle slingerende weg te bereiken. Het stijgende en het dalende verkeer wordt door verkeerslichten uit elkaar gehouden omdat passeren op deze weg niet mogelijk is. Het klooster in is de 13e eeuw gesticht maar de gebouwen zijn geregeld tijdens oorlogen verwoest. De huidige gebouwen stammen uit de 18e en 19e eeuw. Er is een kleine kerk boordevol iconen. De twee waarop het scheppingsverhaal wordt weergegeven zijn heel mooi. Van de inventaris van het klooster is uit het verleden nog heel veel bewaard gebleven. Dit komt omdat de monniken in vroegere tijden van gevaar zichzelf en hun spullen in veiligheid brachten naar een kasteel op een heel moeilijk bereikbare top van een berg in de omgeving.

Weer beneden maken we een korte boottocht langs de kust waarbij de boot een paar ondiepe grotten binnenvaart.

 

Voor de lunch gaan we de bergen in. De weg is erg smal en kronkelend. In het dorp Lakones, dat letterlijk tegen de helling aangeplakt ligt, moet de bus echt stapvoets door de straten rijden omdat de speling aan beide zijden tussen de bus en de huizen maar een paar centimeter is. Iets voorbij het dorp stoppen we voor de lunch bij een restaurant met een prachtig uitzicht over de zee en Paleokastritsa waar we net vandaan komen. We zitten daar op ongeveer 400 meter boven de zee. We eten daar pikilia. Dat is een schotel die helemaal bestaat uit allemaal warme en koude voorgerechten en dat bij elkaar een complete maaltijd vormt en erg lekker is. Daarna stoppen we nog even in het dorp Makrades dat beroemd is door de vele kruiden die er verbouwd en verkocht worden. Ook honing en olijf­olie zijn veel in het dorp te vinden.

 

Via de bergen komen we in Kassiopi, een vrij groot dorp in het noordoosten van het eiland. Hier stoppen we een half uurtje bij de haven om even de benen te strekken en wat te drinken. Tijdens de laatste etappe wordt nog even een korte stop gemaakt om een foto te maken van Albanië, dat op dit punt maar 2½ kilome­ter van Corfu verwijderd is. Om zeven uur zijn we weer terug in het hotel.


Donderdag 3 oktober

 

Deze dag begint dit jaar voor ons niet met het in de rij staan voor de uitdeling van haring en wittebrood. We wandelen naar Benitses, een dorp ongeveer twee kilometer ten zuiden van ons hotel. Het zou heel goed te lopen zijn als de weg wat overzichtelijker en het verkeer niet zo levensgevaarlijk zouden zijn. Benitses is een vrij klein (voor Corfiotische begrippen vrij groot) toeristenplaatsje. Hier is duidelijk te merken dat het seizoen bijna afgelopen is; er is heel weinig te bele­ven. Bovendien zijn we er vrij vroeg. We besluiten om van daaruit met de bus naar Corfu stad te gaan.

 

In de stad bezoeken we eerst de kerk van St. Christoforus, de rooms-katholieke kathedraal van het eiland. Het is een vrij kleine eenvoudig ingerichte kerk. De priester die op dat moment daar rondloopt is zo te zien al jaren aan zijn pensioen toe.

Na nog wat wandelen door de smalle straatjes gaan we weer terug met de bus die zo ontzettend vol zit en vooral staat dat je dat in Nederland niet voor mogelijk houdt

 

Na het avondeten maken we even een wandeling door het complex. Het blijkt veel groter te zijn dan dat je bij de eerste indruk denkt. Verder dan de buitenste appartementen komen we niet. Daarna is er geen verlichting en is het er zo donk­er dat je geen hand voor ogen kunt zien.

Vrijdag 4 oktober

 

We gaan op stap met de bus naar het zuiden, naar Kavos, de meest zuidelijke plaats van Corfu. We gaan met een bus van de groene lijn. Op Corfu rijden twee typen bussen. Die van de blauwe lijn, de stadsbussen, zijn voor de kortere afstan­den, tot zo ongeveer 15 kilometer vanaf de stad. Het zijn oude gammele ramme­lende bussen die meestal overvol zijn. Voor de langere afstanden (maximaal 45 kilometer, want groter is het eiland niet) maak je gebruik van de groene bussen. Dit zijn touringcars die meestal uitgerust zijn met airconditioning die soms werkt en met redelijk tot zeer goede zitplaatsen.

De tocht gaat eerst langs de oostkust van het eiland en vervolgens door het bin­nenland. Over de 36 kilometer doet de bus ruim een uur. Dit komt omdat in de dorpjes in de smalle straatjes niet harder dan stapvoets kan gereden worden. Het geeft je wel een mooie indruk van het leven op het platteland van Corfu met ezeltjes op de weg, de oude huisjes, de vele olijfbomen, enz.

 

Kavos is een langgerekte toeristenplaats met voornamelijk Britse vakantiegan-gers. Dat is goed te merken ook. Het dorp bestaat voornamelijk uit een kilometer lange straat die parallel aan zee loopt. Het is een aaneenschakeling van bars, winkeltjes en restaurants. Je moet moeite doen om ergens een woord Grieks te ontdekken. Of het komt omdat het einde seizoen is of het komt omdat de Engel­sen veel later opstaan dan normale mensen weten we niet, maar het is erg stil op straat. we lopen eerst een stuk over het strand dat hier uit fijn zand bestaat. Op de grens tussen zee en land ligt een dikke laag opgedroogd wier. Eigenlijk is er in Kavos, overdag tenminste, geen zier te beleven.

Op de weg terug stroomt na een paar kilometer de bus vol met scholieren. Dat wordt een levendige boel, maar gaandeweg stappen die ook weer uit en wordt het zo stil in de bus dat zelfs de conducteur in slaap valt.

 

 


Aan het einde van de middag gaan we wandelen naar het Achillion. Volgens de kaart moet het ongeveer een kilometer lopen zijn. Vanuit het hotel gaat de weg steil omhoog. Ergens moeten we fout gelopen zijn want na een kilometer gaan we weer even steil omlaag en komen we weer bij zee uit. Sissi zal de pot thee dus alleen moeten leegdrinken deze middag. We nemen ons voor om in de komende dagen een nieuwe poging te doen.

 

 

Zaterdag 5 oktober

 

We worden vandaag vroeg wakker. Niet door de wekker die op zeven uur gezet was, maar door een onweersbui met flinke windstoten. Alles wat nog op het balkon stond moet worden binnengehaald en dan zijn we echt helemaal wakker.

Na het ontbijt besluiten we toch maar om op pad te gaan. Het is inmiddels droog geworden. Via Corfu stad gaan we naar Agios Gordios aan de westkust van het eiland. Over de rit van 22 kilometer doet de bus dit maal drie kwartier. Voor we Agios Gordios binnenrijden hebben we vanuit de hoogte een mooi uitzicht over het plaatsje en de baai. Het plaatsje stelt niet zo gek veel voor. Eén straat die van de bushalte naar het strand loopt. Op het strand kan je naar links en naar rechts lopen over een houten vlonder. Er staat een stevige wind waardoor er vrij hoge golven zijn. Het strand is met fijn zand. Op warmere dagen zal het er best flink druk zijn maar nu is het helemaal verlaten. Wanneer het gaat regenen schuilen we op een overdekt terras om bij een kopje koffie op ons gemak de krant te lezen. De lunch nuttigen we op een ander terras pal aan het strand. Het is intussen droog geworden en langzaam maar zeker komt de zon door.

 

Weer terug doen we even een paar boodschappen voordat de volgende serie buien losbarst. Het is die avond zo slecht weer dat we voor het eerst niet op het balkon kunnen zitten. We organiseren een zitje op de kamer. In de bar de avond doorbrengen is geen echt alternatief door de gruwelijk hoge prijzen.


Het zoveelste kerkje

dat we tegenkomen.

 

 

Zondag 6 oktober

 

Ergens aan het begin van de nacht valt de stroom uit. Het is dan echt aardedonk­er. Buiten is het slecht weer, storm en regen. Het ontbijt is nog in de schemer bij kaarslicht. Pas rond tien uur is er weer elektriciteit.

 

De blauwe bus naar de stad is aan de late kant. Daardoor missen we de groene bus naar Kassiopi. De eerstvolgende bus die vertrekt is naar Glifada. We nemen die dan maar. Op zondag kan je niet al te kieskeurig zijn wat betreft de plaats waar je naar toe wilt. De dienstregeling is dan meer dan gehalveerd.

Glifada is een toeristenplaats aan de westkust. Als alle vakantiegangers weer naar huis zijn blijven er misschien hooguit zo`n honderd echte inwoners over. Het heeft het mooiste, breedste en langste zandstrand dat we tot nu toe hebben ge­zien. Volgens ons boekje is het erg kindvriendelijk maar door de harde wind is daar vandaag niet veel van te merken.

Wij lopen vandaag niet alleen door het dorp. Al vrij snel krijgen we gezelschap van een hond. Het beest is een raszuiver exemplaar van het type vuilnisbak. Hij (het kan ook een zij geweest zijn) doet denken aan de hond Rataplan uit de verhalen van Lucky Luke. Even dom en even trouw aan degene van wie hij denkt dat het zijn baasje is. De liefde komt overigens uitsluitend van zijn kant. Soms zijn we hem even kwijt maar bij de volgende bocht staat hij ons weer op te wach­ten met een blijk van: "wees maar niet bang hoor, ik laat jullie niet in de steek". Wanneer we wat gaan eten schuift hij bij ons aan om wat hapjes bij elkaar te bedelen. Pas wanneer we opstaan en vertrekken draait hij zich om en zoekt zonder gedag te zeggen een ander tafeltje. Hij heeft zeker nog meer honger. Ook bij een hond gaat de liefde dus door de maag.

 


Wat de reden is zal ons altijd wel verborgen blijven maar de chauffeur van de bus heeft op de terugreis naar de stad duidelijk haast. Over de reis heen deden we bijna drie kwartier. Terug gaat het in 25 minuten. Dat komt goed uit want daard­oor halen we ruimschoots de aan sluitende bus naar het hotel. Het weer is intus­sen helemaal opgeknapt. `s Avonds zitten we dus weer heerlijk op het balkon wat te lezen, een spelletje te kaarten en te kijken naar de lichten van de vissersboten vlak voor ons in zee.

 

 

 

Maandag 7 oktober

 

In tegenstelling tot de weersverwachting die we via de Wereldomroep gehoord hebben begint de dag stralend en dat blijft zo. We gaan met de bus naar de stad en proberen vervolgens met een andere bus vandaar naar Kanoni te gaan. Als die bus niet komt opdagen en bovendien iemand ons vertelt dat op deze lijn allen met van tevoren gekochte kaartjes gereisd kan worden besluiten we om te gaan lopen. De schatting is dat deze tocht ergens tussen het half uur en de drie kwartier in beslag zal nemen. Onderweg komen we langs ruïnes en opgravingen van Romein­se gebouwen.

 

Links van de weg ligt een groot park. Het hoort bij de villa Mon Repos waar prins Philip van Engeland is geboren. Het is er heel stil met smalle paden die door heel veel groen gaan. Er bloeien overal wilde cyclamen. Af en toe schiet er een hagedis weg. We vinden er wel een oude verlaten kerk maar de resten van een Romeinse tempel kunnen we nergens ontdekken. Weer terug in de bewoonde wereld gaan we verder omhoog naar Kanoni.

 

In Kanoni is het erg druk. Voor veel excursies is dit een verplichte stop voor de bussen. Een half uur later is het er weer erg rustig. de meeste mensen zijn dan alweer op weg naar de volgende bezienswaardigheid. We hebben een mooi plekje op het terras met uitzicht op de landende en startende vliegtuigen. Het valt op dat de helft van de vliegtuigen die we zien uit Nederland afkomstig is, terwijl we bijna geen landgenoten op het eiland zijn tegengekomen.

 


Via een dalend pad en 72 traptreden komen we beneden bij het kloostereiland Vlacherna. Het klooster is nu niet meer in gebruik maar is voor een deel nog wel te bezoeken. Vandaar maken we een boottocht. De schipper van de kleine vis­sersboot heeft een echte "Zorba de Griek" kop. Bij het aan boord gaan moet hij af en toe wel een handje helpen. De tocht gaat eerst om het muizeneiland heen en dan langs de punt van het eiland waar we even tevoren hebben gewandeld. Nu zien we vanaf het water de resten van de Romeinse tempel die we eerder niet konden ontdekken. Daarna varen we rondom de oude vesting naar de oude haven van de stad. Wie wil kan daar uitstappen om de stad te bezoeken. De terugreis gaat linea recta (voor zover dat mogelijk is) terug naar het kloostereiland. Via een wandeling over de smalle dam die dwars door de baai is aangelegd komen we bij de bushalte om het laatste stukje van de reis af te leggen.

 

 

 

 

Dinsdag 8 oktober

 

Als we de gordijnen openschuiven blijkt het bewolkt te zijn. Goed weer dus voor een "lange" reis. Wanneer we vertrekken spettert het een beetje. Even later wordt dit een stevige plensbui.

We gaan naar Sidari, een van de meest noordelijke plaatsen op het eiland. Eerst is de weg nog relatief breed maar als we omhoog gaan wordt hij steeds smaller. Over de top is het helemaal een smalle weg. Dit geeft problemen wanneer twee bussen elkaar tegenkomen. Door de vele bochten zie je dat pas op het laatste moment. Een van de twee moet dan achteruit naar een plek waar passeren moge­lijk is. Voor de mensen die dit niet gewend zijn, wij dus, is dit een spannende ervaring, vooral als de bus in de berm terecht komt en lichtelijk overhelt in de richting van de diepte.

 

Sidari is een badplaats met een breed zandstrand. Het dorp bestaat voornamelijk uit een lange straat met hotels, winkels en bars. Naarmate de dag vordert, en het steeds zonniger wordt, wordt het erg levendig op straat. Weer terug in Corfu on-weert het. Dit gaat later over in druilregen en geleidelijk wordt het weer droog.

Woensdag 9 oktober

 

De nacht is onstuimig verlopen. Een voorteken in de avond van gisteren was al dat er nergens op zee een licht van een vissersboot te zien was. Ze hebben gelijk gehad door thuis te blijven. Onweer, storm en regen, kortom een nacht met pie­pende deuren en rammelende luiken.

In de ochtend begint het weer op te klaren en als we in de stad aankomen is het redelijk weer dat in de loop van de dag zelfs stralend wordt. We scharrelen eerst wat door de smalle straatjes met de winkeltjes en komen vervolgens via de haven op de markt terecht. Hier worden voornamelijk de dagelijkse levensmiddelen verkocht. Alleen al je neus is voldoende om te weten voor wat voor kraam je staat. Groente, fruit, kruiden en vis, alles heeft zo zijn eigen plek op deze markt.

 

Na een broodje voor onderweg gaan we naar de nieuwe burcht. Een bouwwerk ook uit de Venetiaanse tijd. In tegenstelling tot de oude burcht die uit een aantal losstaande gebouwen binnen de vestingmuren bestaat is deze vesting één kolos­saal geheel. Het is heel planmatig met metersdikke muren in ringen opgebouwd. Iedere keer als de vijand een ring had ingenomen moesten zij er een verder en meteen een verdieping hoger. Nu is het een vredig geheel. Binnen zijn er de meest vreemde tunnels en trappen die het een met het ander verbinden. Binnen de kortste keren ben je volledig je oriëntatie kwijt en weet je pas weer waar je bent als je buiten komt. Helemaal boven (ongeveer 60 meter boven zee) heb je een prachtig uitzicht over de stad en de omgeving. Weer naar buiten lijkt gemakkelij­ker dan het . De bordjes met "exit" en de pijlen lijken volkomen willekeurig neergezet te zijn. Op je geheugen afgaan hoe je binnengekomen bent is nog de beste manier om er weer uit te komen.

Weer zigzaggend door de straatjes komen we weer bij de bus voor de terugreis. In de avond valt er weer wat regen.

 

Donderdag 10 oktober

 

De dag begint druilerig. Als we in Boukari aankomen is het weer droog. Boukari staat in ons boekje omschreven als een vissersdorp. De omschrijving "dorp" is wel heel erg veel voor een paar huizen, twee restaurants en een kleine haven. We denken dat het echte dorp iets meer landinwaarts ligt en volgen twee wat oudere mannen die met ons de busreis tot het einde hebben meegemaakt. Druk pratend lopen zij voor ons uit. Al na zo`n honderd meter lopen we over een landweg door de olijfbossen. Er is verder dus geen dorp meer. Bij een T-splitsing gaan de mannen linksaf. Wij gaan op de gok rechtsaf en komen na een kwartiertje lopen in een echt dorp, Kouskades. Hier is nog het echte gewone Griekse leven te zien. Iedereen groet je met kalimera, goede morgen. Na het dorp lopen we nog een flink stuk door over een zandpad. Ergens in dit niemandsland komen we een komplete kattenfamilie tegen die zich tegoed doet aan wat visresten die iemand daar heeft achtergelaten.

 

Wat echt verbaasd is de manier waarop de Corfioten met het milieu omgaan. Overal kom je de mooiste stukjes natuur tegen met daartussen overal waar je maar kijkt afval. Het is nergens echt schoon. Onbegrijpelijk als je ziet dat er toch overal vuilcontainers langs de weg staan die voor het grootste deel leeg zijn.

 

Op de terugweg komen we langs het dorpscafé. Een beetje overdreven benaming voor een kleine donkere ruimte met twee houten tafels en vijf gammele stoelen. De uitbater doet zijn uiterste best ons naar binnen te krijgen, maar het lukt hem niet.


Weer terug in Boukari strijken we neer in het enige restaurant dat open is. We zitten er heerlijk onder de bomen met uitzicht op zee. We willen daar ook iets eten. In de reisgids is dit restaurant aanbevolen voor de lekkere vis, maar doordat het einde seizoen is kan de gemengde visschotel niet meer geserveerd worden. Dan maar iets anders besteld. Daarna wordt het een race tegen de klok; wat komt eerst, het eten of de bus terug. Voor ons heeft de bus voorrang want de eerstvol­gende gaat pas in de avond. Het eten wint met een neuslengte. Maar het lukt toch niet om alles naar binnen te krijgen voordat de bus even later komt.

 

Aan het einde van de middag ondernemen we een tweede poging om naar het Achillion te wandelen. Deze keer gaat het goed. Het is een stevige wandeling omhoog maar meer dan de moeite waard. Boven is bijna alles al gesloten maar dat wisten we van tevoren. Via de weg naar Benitses gaan we weer naar beneden en proberen van daar eerder terug te zijn bij het hotel dan de blauwe bus. Wij winnen.

 

Vrijdag 11 oktober

 

In de bus naar de stad is nu duidelijk te zien dat het seizoen over is. Zitplaatsen zijn er nu genoeg. Maar de bus naar Kassiopi is daar weer totaal mee in tegen­spraak. Deze is overvol en een hele horde mensen moet de hele reis van vijf kwartier staan. De route gaat langs en vooral boven de kustlijn ten noorden van de stad. Af en toe moet de chauffeur vol in de remmen om in een bocht geen tegenligger te rammen. De gemiddelde snelheid ligt op 30 kilometer per uur.

Kassiopi is, voor Corfiotische begrippen, een vrij grote plaats. Het dorp bestaat uit drie straten, een naar links, een naar rechts en een naar het plein bij de haven. Er zijn wel toeristen in het dorp maar er is toch iets van een gemoedelijke sfeer overgebleven. We maken een wandeling door de ruïnes van de middeleeuwse vesting. Veel meer dan de resten van de ongeveer een meter dikke muren is er niet te zien. Het moet ooit een heel uitgebreid complex geweest zijn. Nu is het bovenop de heuvel vrij vlak en vol met olijfbomen. Van bovenaf heb je een mooi uitzicht over de vele kleine baaien.

Na het middagbroodje maken we een wandeling langs het strand. Het is eigenlijk een wandeling langs heel veel piepkleine strandjes die door grote groepen rotsen van elkaar gescheiden zijn. Het pad, zand, stenen en door de regen van de afgelo­pen dagen veel plassen, gaat in een grote halve cirkel onderlangs de oude burcht. Totaal is het een klein uurtje lopen. Op een terrasje bij de bushalte wachten we op de bus voor de reis terug.

Zaterdag 12 oktober

 

Wanneer we in Messongi, een plaats op een half uurtje rijden ten zuiden van ons, aankomen bellen we eerst op naar Sassenheim om opa Boekee te feliciteren die vandaag jarig is. Het lijkt ons beter om dit vroeg te doen voor alle visite er is. Bovendien willen wij een wandeling door het binnenland gaan maken en dan moet je maar afwachten waar de volgende telefoon is.

We lopen op goed geluk het eerste de beste zandpad op. Dat blijkt niet zo`n goede keuze te zijn want na een paar honderd meter zijn we midden op de vuil­nisbelt van het dorp terecht gekomen. Even de neus dicht en stevig doorstappen. Dan gaan we via een steil pad omhoog en komen na ongeveer een kilometer bij een kerkje dat, totaal verlaten, nog in aanbouw is. Bij het kerkje is een kleine begraafplaats. Op (bijna) ieder graf staat een olielamp met daarnaast een fles olie. Het doet wat bizar aan als je ziet dat op een van de graven de olie in een lege Amstel bierfles bewaard wordt. Het kerkje is tevens het eindpunt van het pad dus moeten we weer naar beneden. Dan gaan we verder langs een riviertje. Langs de kant liggen wat vissersboten afgemeerd. Via een stukje strand, een zandpad en een asfaltweg komen we weer in het centrum.

 

In de middag maken we een stevige wandeling naar Corfu stad. Het eerst stuk, ongeveer drie kilometer naar Perama, gaat over de drukke weg en loopt niet echt ontspannen. Achter elkaar aan is de enige manier om dit te overleven. Ter hoogte van het muizeneiland nemen we het pad naar beneden om daarna over de dam naar de andere kant van de baai te gaan. Vervolgens met de trap omhoog naar Kanoni. Dan is het nog een klein uur lopen naar het centrum van de stad. En dan smaakt een pilsje echt lekker. De meeste winkels zijn gesloten. Waarom weten wij niet. Ook de bus terug (nog een keer anderhalf uur lopen is teveel van het goede) is bijna leeg.

In de avond is het heerlijk op het balkon. In de verte boven het vasteland zien we een paar onweersbuien. Later op de avond krijgen wij ook een fiks onweer met plensregen. Maar omdat er geen wind staat kunnen we gewoon blijven zitten. Pas tegen elf uur begint het af te koelen, maar dan is het toch bedtijd.

Zondag 13 oktober

 

Voor de laatste keer op pad. Dit keer is het reisdoel Paleokastritsa. De overstap­tijd tussen de blauwe stadsbus en de groene bus is bijna een uur. We hebben alle tijd om nog wat rond te wandelen in het centrum. Het is nog erg stil in de stad. Om negen uur beginnen de kerkklokkek te luiden als teken van het begin van de kerkdiensten. Kort daarna klinkt uit de vele kerken het gezang. Er zijn zo veel kerken dat we op één plein van alle kanten tegelijk de gezangen horen. Een dienst meemaken kan niet. Daar zijn we nu in onze korte broeken en met een fototoestel om de nek niet op gekleed. Meer dan door de deuren een glimp opvangen is niet mogelijk, maar wat we zien en horen is heel indrukwekkend.

 

In Paleokastritsa zijn we al eerder geweest tijdens de rondreis. We lopen nu de weg omhoog naar het klooster. We hebben nu alle tijd om de kerk rustig te bekij­ken. Wij zijn er nu de enigen. In de kerk is net tevoren een dienst afgelopen. De geur en de rook van de wierook zijn nog duidelijk te ruiken en te zien in het zonlicht dat door de ramen binnenkomt.

Na een wandeling langs een van de vele strandjes en door wat straatjes is het weer tijd om in de bus te stappen. Voor we instappen proberen we Irene te bellen maar het antwoordapparaat staat aan.

 

In de stad hebben we weer een uur tijd voor de overstap. We kunnen rustig wat eten en een nieuwe telefoonpoging naar Irene doen. Weer twee keer het ant­woordapparaat.

Dan gaan we het laatste ritje met het openbaar vervoer maken. We zijn dan 98 buskaartjes en 19.100 drachme verder. Wanneer je uitgaat van ongeveer 15 drachme per kilometer en een gemiddelde snelheid van 30 kilometer per uur dan hebben we ongeveer 650 kilometer afgereisd in een kleine 22 uur. Maar we hebben daardoor het hele eiland in alle uithoeken gezien.

 


Over de buschauffeurs op Corfu gaat de volgende mop. Een priester en een buschauffeur overlijden op hetzelfde moment en komen gelijk aan bij de hemel­poort. Helaas is er nog maar één stoel vrij. De priester denkt: "Geen probleem, die is voor mij" en gaat alvast zitten. Petrus vraagt aan hem wat hij zoal gedaan heeft in het leven en hij vertelt dat hij priester is geweest. Dan stelt Petrus dezelf­de vraag aan de ander. Deze antwoord dat hij buschauffeur op Corfu was. Petrus denkt kort na en gaat naar de priester en zegt: "Sta jij eens op en laat hem zitten. Want iedere keer als jij begon te preken viel de hele kerk in slaap. En iedere keer als hij een bocht moest nemen begon de hele bus te bidden".

 

Ook voor en na het avondeten is met 0031715216086 alleen contact via het antwoordapparaat mogelijk. Heeft Irene dat ding soms aangezet om echt van haar rust te genieten?

 

 

Maandag 14 oktober

 

Na het ontbijt is er alle tijd om de koffers in te pakken. Om half tien brengen we ze naar beneden. Kwart voor tien is de tijd dat we opgehaald zullen worden, maar er verschijnt niets. Tegen half elf krijgen we te horen dat er iets fout is gegaan. Ze zijn ons gewoon vergeten. Tegen elf uur zijn we dan toch op het vliegveld. Ach, het maakt tenslotte toch niet uit waar je moet wachten, bij het hotel of op het vliegveld.